Indonesië
Java - Bali - Lombok
april - mei 2011

 


Borobudur

 

Ik vraag me af waarom ik de laatste jaren zoveel vertraging heb met mijn vluchten. Deze keer wordt de kist weggeduwd bij de gate en blijft vervolgens in een parkeervak anderhalf uur staan met de motoren uit, zonder airco en zonder informatie. Het gevolg hiervan is wel dat we tijdens de tussenstop in eerste instantie het toestel uit moeten, maar later toch weer niet. De informatievoorziening is eigenlijk gewoon slecht omdat de piloot bij elke mededeling een beetje voor zich uit zit te mompelen en niet echt verstaanbaar is. Uiteindelijk zijn we nog slechts een uurtje te laat in Jakarta. Handig is wel dat onderweg vast de immigratie dienst aan bord komt en de paspoort controle uitvoert en mogelijk visa verstrekt. In Jakarta ga je dan ook eerst met je bagage door de douane, waardoor je dit in Denpasar over kan slaan, tenminste als je niet bij de bagageband je fiets in elkaar zet. Dan wordt moet je mee met de aankomende internationale vluchten, maar met de opmerking dat je via Jakarta bent gekomen kan je alsnog gewoon doorlopen.

Op Bali is het in elk geval warm.

Ik stap op de fiets een rij richting Kuta, hoewel ik eigenlijk wou beginnen in Denpasar weet ik eigenlijk niet hoe ver dit is en na deze lange vlucht wil ik ook niet zo heel ver rijden. Ik loop bij het eerste hotel dat ik zie binnen en  krijg een prachtige ruime kamer, wel wat duurder dan ik eigenlijk wil maar ik heb niet erg veel zin om lang te zoeken.

Na het ontbijt stap ik op de fiets en ga verder in de richting van Denpasar, het is hier druk. Ik laat het dan ook voor wat het is en besluit verder te gaan naar Ubud, omdat de richting hier niet altijd even duidelijk is volg ik de borden met Ubud Villa (een guesthouse) om er vervolgens achter te komen dat deze wel een stuk buiten Ubud ligt, zodat ik uiteindelijk via een hele mooie en rustige weg door de rijstvelden vanuit het noorden Ubud in rijdt. Ook Ubud is uitzonderlijk druk, veel accommodatie is al vergeven en ik kom uit bij een mooie Homestay met Balinese bungalows. Ik besteed een dag in Ubud maar kan hier eigenlijk mijn draai nog niet vinden. Ik ben te onrustig en daarvoor is het hier gewoon te druk. Het grappige is dat ik later ook nog regelmatig mensen spreek die geen goed gevoel hadden bij Ubud, het ligt dus niet alleen aan mij.

Snel ga ik dan ook verder richting Lombok, of eigenlijk nog richting de veerhaven. Volgens een vrouw die ik spreek is dit een rit van anderhalf uur met de auto en ik vraag me af hoe ze dan rijden. De veerhaven is minder dan 40 kilometer verderop. Het meeste hiervan is een drukke weg, maar op enig moment wordt ik van de hoofdweg afgeleidt naar een smalle weg die ook weer tussen de rijstvelden door loopt. De nieuwe aanplant staat al volop in bloei (hoewel dit volgens mij niet allemaal rijst is) en soms zie je nog oude oogst die bij een huis ligt te drogen op een plastic zeil.

De veerhaven is even een lastiger punt, bij de ticket balie wordt me aangegeven dat ik het kaartje buiten moet kopen en buiten vertellen ze me dat ik binnen moet zijn. Naar de veerboot toe staan eer overal stalletjes waar je van alles kan kopen en ook op de boot lopen nog mensen rond die je vertellen dat je echt nog een fles water bij hun moet kopen omdat je anders de komende vijf uur niet genoeg hebt (op de boot is ook een verkooppunt). De boot is redelijk vol en het wordt een lange zit op het stalen dek.

Op Lombok aangekomen is het ontschepen (iedereen zet elkaar en een bus klem om maar als eerste van boord te zijn). Ik rij richting Mataram en ga op zoek naar een guesthouse. Van mensen die later op de dag verschijnen hoor ik dat alle hotels behoorlijk vol zitten. Het is eigenlijk niet meer dan een paar stoffige straten waar de meeste van de winkels al gesloten zijn en pas langzamerhand de eetstalletjes in het straatbeeld beginnen te verschijnen. De eerste veertig kilometer is de weg heel goed te noemen, maar na het vertrekpunt voor de boten naar de Gilli eilanden wordt het een heel ander verhaal. Het is duidelijk minder van belang om hier goed asfalt neer te leggen.
Ondertussen zijn de talloze klimmetjes de baaien uit nooit erg lang maar regelmatig wel heel erg steil. Gedurende de middag hoor ik donderslagen nabij komen en krijg is net op het moment dat het beging te regenen een (betaalde) lift naar een hotel. Het zou erg verkoelend zijn geweest, maar het regent hier ook gelijk hard. Helaas ontstaat er bij aankomst in het hotel nog was discussie omdat de chauffeur zekerheidshalve zijn prijs op had geschreven, maar zich hierbij had vergist en hij dat op zijn beurt weer niet zo goed aan zijn baas kon uitleggen.

Doordat Senaru aan het einde van de weg ligt en het begin is van de trekkings op de vulkaan, begin ik in elk geval met een afdaling. Makkelijk wordt het overigens niet omdat de klimmetjes die ik hierna kreeg steeds steiler werden, 23% was geen uitzondering. Bovendien is het zwaar bewolkt en is het onvoorstelbaar drukkend en heet. De omgeving en de rust maken veel goed. Rond het middaguur heb ik genoeg van de drukkende hitte en ben blijk dat ik volkomen onverwacht een hotel en een homestay tegen kom. Met de eigenaar van de Homestay bezoek ik 's avonds de bruiloft van een nicht van hem. Een rare gewaarwording omdat de bruidegom twintig kilometer verder woont en zij pas na een officieel gedeelte naar hem toe gaat. De gasten krijgen wel een maaltijd, maar zij is dan al weg. Daarna is er nog steeds een feest, waar voornamelijk een deel van de jonge mannen danst en slechts incidenteel een van de meisjes. Ze moeten duidelijk niet zo veel hebben van de aangeschoten toestand waarin sommige van de mannen verkeren. Tijdens mijn strandwandeling van die middag was ik een groep jongentjes tegen gekomen die - voor ze mij hadden gezien - hun kleren uittrokken en rond de waterlijn begonnen te spelen. Tot ze mij in de gaten kregen, dat was toch een stuk interessanter. Vervolgens wilde in elk geval een van de jongens dat ik hem fotografeerde, maar hij nam daarbij meteen al zulke suggestieve poses aan dat ik zelfs maar geen foto nam om hem een plezier te doen. 's Avonds op de bruiloft zag ik hem weer en had hij duidelijk zijn middag verder goed besteed door een Engels woordje te leren "money".

Ondanks dat ik uren voor het feest (lees de karaoke) afgelopen is afhaak wordt het toch een wat korte nacht. Gelukkig zijn aan deze kant van Lombok de hellingen wel wat langer maar beslist veel minder steil. Door een klein foutje sta ik alleen een halve dag eerder dan ik gepland had weer in Mataram. 's Nachts slaap ik onrustig en sta ik flink beroerd op, ondanks dat ik ook een aantal tempels in de omgeving had willen bezoeken beperk ik me hierdoor maar tot de Mesa Pura, eerlijk gezegd had ik hier wat andere verwachtingen van.

Van Mataram rij ik weer terug richting de veerhaven en ga ik aan boord van een ander, naar mijn idee, luxer schip. Het is zondagochtend en de boot is niet heel erg vol, op het autodek is er in elk geval nog voldoende ruimte over terwijl in de reisgidsen staat dat vrachtwagens regelmatig drie dagen moeten wachten voor ze mee kunnen. Wel zie ik ook nu weer surfers met gekochte of gehuurde brommers waar een stellage op zit waar ze hun eigen surfplank aan kunnen hangen.

Op Bali de haven uit is het weer druk, al het verkeer wordt op de smalle weg tegen gehouden door een langzaam rijdende vrachtwagen en door het tegemoet komende verkeer is inhalen geen optie. Het is een klim, maar ik ben toch vaak sneller dan de auto's hoewel ook ik er uiteindelijk nergens langs kan. Bij de splitsing gaat het meeste verkeer toch richting Denpasar. Het is ook hier nog altijd drukker dan ik op Lombok gewend ben.
Tot Amlapur gaat het bijna vanzelf, warm, wind tegen, heuvelopwaarts. Daarna begint het gevoel toch wat af te nemen en ben ik blij als ik in Gangga een bordje met een homestay tegen kom. In Gangga zit ik recht tegenover de ingang van het waterpaleis, er staan erg veel motoren, maar pas zodra het leeg stroomt valt het me op hoeveel mensen er eigenlijk aanwezig zijn. Ik heb er dan ook enigszins spijt van dat ik er vanmiddag niet naar toe ben gegaan. Hoewel heel erg druk moet het ook een aparte ervaring zijn geweest met al die mensen. Als ik de volgende ochtend (eigenlijk nog voor zonsopgang) is er nog helemaal niemand. het licht is ook  nog niet echt optimaal, anderzijds is de toegang nu nog gratis.

Niet veel later begin ik aan het vervolg van mijn rit over Bali, ik kom nu ook echt aan de noordkust. Hoewel er meestal weinig van de oceaan te zien is, je rijdt niet heel erg ver landinwaarts maar door de bebouwing en de dichte begroeiing kan je net zo goed kilometers van de kust verwijderd zijn in plaats van maximaal honderd meter. Uiteindelijk eindig ik halverwege Bali in Lovina. Lovina valt me alleszins mee, ik had ook hier een enorme drukte verwacht maar doordat het zo uitgestrekt is en er volgens mij ook niet heel erg veel mensen zijn blijft het toch de rust houden van het vissersdorp wat het gedeeltelijk ook nog steeds is. Mijn hotel ligt tussen de vissershuisjes en op een steenworp afstand wordt een nieuwe boot uit een boomstam gesneden. Ze zijn nu een week bezig en over drie weken moet deze klaar zijn.

Vanuit Lovina blijf ik de kust volgen tot ik uiteindelijk aan kom in Gilimanuk. Deze plaats is heeft echt helemaal niets anders te bieden dan de veerboot naar Java. Omdat ik nog niet bepaald heb hoe ik precies op Java wil gaan rijden blijf ik de nacht maar hier in een goedkoop maar weinig tot de verbeelding sprekend hotel. In het hotel zag ik ergens de vergunning hangen, die stamde uit 1995, ik krijg ook de indruk dat daarna er ook geen echt groot onderhoud meer is gedaan.

Het grootste deel van de tijd die de overtocht in beslag neemt bestaat uit de tijd die je ligt te wachten tot de boot aan kan meren. Het is nog vroeg en niet druk zodat het ontschepen erg snel gaat, bij een aantal vrouwen komt nu ook de hoofddoek te voorschijn. Als een van de weinige sla ik bij het verlaten van de boot rechtsaf naar het noorden. Het begin is niet heel erg leuk, veel bedrijfsterreinen en veelzware vrachtwagens die op weg zijn naar de haven. Pas bij het Baluran National Park wordt het beter. De weg is zo slecht dat de vrachtwagens daar rijden waar het asfalt het beste is en zo al het andere verkeer tegen houden, zodat ze in een aantal colonnes rijden, er is hier verder ook geen bebouwing anders dan huizen van de parkservice. Naast de weg zie je alleen apen.
Na het nationale park is het landschap redelijk vlak en krijg ik uitgestrekte landbouw gebieden te zien. Op de details na ziet het er een beetje uit zoals ik het uit Vietnam ken. Ook in een industriegebied wordt het braak liggende terrein overal gebruikt voor de rijstteelt. Hoewel je nog overal rijst ziet liggen te drogen zijn ze al weer volop bezig met de nieuwe aanplant.

 

 

Het blijft redelijk vlak en ik kan dus wat kilometers maken, hoewel ik een kilometer of honderd op mijn sandalen eigenlijk wel genoeg vind.  Twee keer binnen twee dagen krijg ik bij een hotel de opmerking dat ze vol zitten, terwijl het er op z'n zachts gezegd uitgestorven uitziet. Noord oost Java ziet duidelijk niet zoveel toeristen, de hotels hebben hier geen douche maar alleen een kamar mandi. 
De laatste etappe naar Surabaya is eigenlijk niet eens leuk te noemen. Het begint met wegwerkzaamheden, het asfalt is over kilometers weggefreesd en op veel plaatsen worden de bomen langs de weg omgezaagd om ruimte te maken. Het gevolg is dat er een enorme file staat waarbij je telkens weer door dezelfde vrachtwagens wordt ingehaald en de massa's brommers maken de lucht er ook niet echt veel schoner op en uiteindelijk heb je weer een overmatig verkeersaanbod als je door Surabaya heen rijdt. Het is zaterdag en iedereen lijkt zich op een weg te hebben verzameld. Met pijnlijke en brandende ogen kom ik uiteindelijk bij een hotel aan. Wel een keer de weg moeten vragen, heel erg goed staat het hier nu ook niet aangegeven en laat staan dat ik wist welke richting ik moest volgen, maar uiteindelijk toch maar iets van een kilometer omgereden.

Surabaya

Ik zit in een hotel dat net binnen of net buiten de Chinese wijk van Surabaya valt. Volgens de Lonely Planet is dit deel van Surabaya wel wat in verval maar moet het toch een bruisend centrum zijn van winkels, bedrijven en mensen. Ik ben benieuwd wanneer ze hier eigenlijk voor het laatst geweest zijn, het deel van het verval klopt wel redelijk, maar verder is er tussen de twee poorten die de Chinese wijk begrenzen nauwelijks leven of enige activiteit te bespeuren. Het zijn stuk voor stuk vervallen gebouwen waarvan de beneden etages zijn afgesloten. Opvallend, omdat je zodra je de poorten door bent wel volop in het dagelijkse leven van de bewoners staat. Zo doet ook de straat waar mijn hotel aan ligt vreemd aan, je verwacht eigenlijk niet dat een hotel vrij geïsoleerd ligt in een straat vol met recycling bedrijfjes in een buurt die toeristisch niet veel op loop afstand heeft. Een kilometer verder, dat zal ongeveer de Arabische wijk zijn, is het heel anders. Er zijn volop mensen op straat en/of  aan het werk, waarvan de kippenslachters duidelijk erg trost zijn op hun werk. Helaas had ik alleen geen camera in mijn hand op het moment dat een van de kippen zijn nek werd doorgesneden, ze lieten vol trost hun werk zien. 
Wel zie je hier veel mensen die op straat leven en hun hele hebben en houwen hebben liggen onder de betonnen overkappingen voor de bedrijfsruimtes of  tussen de rolluiken en de tralie hekken in. In eerste instantie heb je het niet eens door dat deze mensen dakloos zijn, maar als je een keer goed kijkt of er 's avonds langs loopt en het opvalt dat er ineens een muskieten net hangt waaronder een vrouw met haar kind zit.

Als je bij een van de kraampjes iets eet zie je vaak een paar jongens met een gitaar langs komen. Ze beginnen te spelen en te zingen en gaan meteen bij de mensen langs om geld op te halen. Zodra iedereen (of in elk geval de meeste) iets hebben gegeven houden ze weer op en gaan verder naar de volgende. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat precies de opzet is, ik heb ze namelijk nooit langer dan een minuut achter elkaar zien spelen. Het geeft een beetje de indruk dat je ze geld geeft om ze te laten stoppen met spelen.

Als ik Surabay uit rij wordt ik ingehaald door een colonne een pantserwagen met daarachter een behoorlijke groep zwaar bewapende politieagenten op brommers met kogelvrije vesten aan, uiteraard met alle toeters en bellen. En dat 's ochtends om zes uur. Er is zo wie zo erg veel politie op de been, niet zo gek want zonder hun hulp kom je in het drukke verkeer niet van de enen kant van de straat naar de andere. Ik mis mijn kans om rechts voor te sorteren en af te slaan en besluit daarom maar om gewoon de straat over te steken, hoewel gewoon .............
Als de politie rond dit tijdstip niet het hele verkeer voor je stil legt is er geen door komen aan.
Ik ben blij dat ik nu gebruik kan maken van de navigatiefunctie op mijn GPS, de meeste richtingborden zijn aangegeven in wijken van Surbaya (en die ken ik niet). Even lijkt het erop dat ik richting de tolweg wordt gestuurd (waar ik niet op mag), maar al snel blijkt dat ik deze alleen kruis. Het is onvoorstelbaar hoeveel verkeer er hier is, en dan bestaat het voor het grootste deel nog uit brommers

Ik heb de afgelopen weken wel een paar keer een onweersbui gehad, maar meestal duurden die niet echt lang. In Jombang is dat een ander verhaal, vlak nadat ik in mijn hotel was aangekomen begon het te regenen (en niet zachtjes) en rond een uur of zeven 's avonds regende het nog steeds. Terwijl ik door de straten liep wezen een aantal mensen me erop dat het regende, maar waren duidelijk tevreden met mijn opmerking dat ik een paraplu in mijn hand had. Dat deze niet was uitgevouwen maakte blijkbaar niet veel uit.
De meeste hotels die ik tot nu toe heb gehad zijn inclusief ontbijt, nu is dat vaak toast met ei (en de toast is nu niet echt een basis voor een dagje fietsen), alleen is het soms niet echt duidelijk hoe je aan je ontbijt moet komen. Vanochtend in het restaurant zat er alleen iemand een krant te lezen en was duidelijk niet van plan zich te laten storen. Het kan natuurlijk zijn dat ik nog te vroeg was. 

Je kan ook maar beter af en toe op de kaart kijken, ik stop in Caruban - in de veronderstelling dat ik al een plaats verder was - helaas dat betekent dus morgen een langere dag op de fiets.
Onderweg reed ik langs een meertje waar ze ook verse vis te koop hadden hangen (aan takken), terwijl ik wil stoppen om een foto te maken blijkt een schroef uit mijn SPD-plaatje los te zijn gegaan en val ik met fiets en al om op de rijbaan, die op dat moment gelukkig erg rustig was. Pas nadat ik was opgestaan en weggelopen om mijn fiets even ergens neer te zetten kwam er pas iemand vragen of ik hulp nodig had. Ondanks dat ik het aan zag komen en ik uiteindelijk niet erg hard meer omviel was het toch een redelijk pijnlijke ervaring, en dan bedoel ik niet mijn gekrenkte trots.

Een plaats verder had achteraf eigenlijk niets uitgemaakt, Madiun ligt bijna even ver van Ngawi als Caruban. Het is in elk geval een erg mooie rit. Uiteraard wonen er bijna overal mensen, maar de bebouwing is niet zo erg intensief en buiten Ngawi heb je een heel stuk "bos". Wel heb ik ook hier weer problemen met de plaatjes onder Mijn schoenen. Om de een of andere reden willen de schroeven in mijn rechter schoen ineens niet meer vast blijven zitten en laat dat nu net de voet zijn die ik meestal als eerste aan de grond zet. In tegenstelling tot gisteren heb ik nu wel op tijd mijn linker voet los en begin ik tot verbijstering van de omstanders iets aan mijn schoenzolen vast te schroeven. De laatste kilometers naar Solo zijn uiteraard weer erg druk, maar ook hier wil het toeval dat ik vrij snel op de plek kom waar ik wil zijn.
In Solo had ik een rustdag ingepland, misschien wat overdreven zo dicht bij Yogjakarta, maar er zijn hier een tweetal paleizen die de moeite van een bezoek waard moeten zijn.. Dit werd dus een gedwongen rustdag, het regende de hele dag zo hard dat het eigenlijk niet eens de moeite loonde om naar buiten te kijken laat staan te gaan. Ik bezoek de paleizen nog wel maar laat de rest van het plaatsje een beetje aan me voorbij gaan en een keer op een dag volledig doorweekt vind ik wel genoeg. Zoveel kleren heb ik nu ook weer niet bij me.
Mijn hotel heeft twee receptionistes, Jaya stelt zichzelf en haar collega Lucy aan me voor. Het is me volkomen duidelijk welke rol Jaya in dit hotel speelt maar wat Lucy de hele dag doet is me een raadsel. Hetzelfde gaat op voor de schoonmakers, ik krijg de indruk dat iedereen een aparte taak heeft, de ene doet de bedden, de andere de was, een derde leegt de afvalemmers en een vierde veegt de kamers aan. Volgens mij kan dat veel efficiënter, maar goed ze zijn toch van zeven tot zes aanwezig en zo groot is het hotel nu ook weer niet.

's Ochtends is het gelukkig weer opgeklaard, op de nachtportier na is er nog niemand aanwezig. Ik probeer uit te leggen dat de afstandsbedieningen nog in mijn kamer liggen en dat ik de airco niet uit kan zetten omdat de batterijen leeg zijn en vertrek.
Het is niet ver naar Jogya. Helaas is het vrijdag en sluit het paleis van de sultan vroeger dan normaal, zo wordt me door diverse mensen verteld, ze weten echter wel een minder commerciële art-school waar ze batik maken en verkopen. in elk geval zijn beide mannen die me ernaar verwijzen niet van plan om met me mee te gaan. De voornaamste vraag als je hier op straat loopt is in elk geval "yes, transport?". E schijnen twee categorieën te zijn, degene die echt gericht zijn op toeristen en je voor een redelijke prijs langs alle batikshops wil rijden (zolang je er maar koopt) en degene die een veel reëlere prijs vragen en voornamelijk liggen te slapen (zo wordt me uitgelegd). 
Zaterdagochtend rij ik terug naar Prambanan, ik ben er nog voor de bussen aankomen. De eerste tijd is het er rustig er lopen een paar mensen rond, maar dan komt het moment dat de bussen uit Jogya arriveren. In korte tijd is het voornaamste complex overspoeld met scholieren. Het duurt even voor de eerste durft te vragen of ik met haar op de foto wil, de vraag waarom ze met een lelijke oude man op de foto wil levert alleen een hoop gegiechel op. Uiteindelijk sta ik op heel wat foto's, gelukkig hoef ik ze zelf niet te zien.
Op de terugweg zie ik bij een kruising een groepje "vrouwen" het verkeer "verleiden" met verleidelijke loopjes, zwaaien, etc. In wezen hetzelfde als degene die dit door muziek te maken, ze benaderen je, krijgen hiervoor een klein bedrag en gaan weer naar de volgende. Een van de dames (ik reed aan de overkant) gebaard me dat ik de straat over moet steken en maakt een praatje met me. Sommige zijn zwaar opgemaakt en over het algemeen dragen ze erg korte rokjes en ik moet eerlijk zeggen dat het volgens mij transsexuelen of travestieten zijn maar ik het niet eens echt met zekerheid kan zeggen..
Terug in Jogya ben ik inmiddels weer te laat voor de Kraton.

avond markt, Jogya

Het paleis van de sultan is voornamelijk leuk om de buiten kant van de gebouwen te zien, je mag bijna nergens (anders dan de open ruimtes) op lopen of binnen gaan. Overal staan bordjes met "niet betreden". Wel zijn - net als in Solo - de museumruimtes toegankelijk, het is alleen allemaal erg slecht verlicht en - als ze überhaupt aanwezig zijn - zijn de toelichtingen alleen in het Indonesisch. Het is vooral heel erg druk, het is zondag en gedurende het weekeinde komen er busladingen bezoekers. Allerlei figuren die buiten rond lopen vertellen je dat je nog makkelijk even naar een batik-emporium kunt gaan omdat de dansvoorstelling toch pas om elf uur begint. Omdat waarschijnlijk het bezoek aan een batikwinkel al lang niet meer in trek is zijn het nu vooral kunsttentoonstellingen en kunstacademies die je perse moet bezoeken. Met een ding heb ik wel geluk, er zijn voorstellingen op alle dagen van de week, maar alleen op zondag is er een dansvoorstelling. Dit wordt gegeven op een overdekt podium waar ook het gamelanorkest op zit. Tijdens de voorstelling barst er weer een bui los. Van diversie mensen hoor ik dat de regentijd al lang over had moeten zijn en dat deze net als vorig jaar veel te lang aan houdt Hoewel ik er niet eens zo heel erg veel last van heb gehad, schijnt het toch nog dagelijks te regenen.

Een van de redenen om de kraton op zondag te bezoeken, is dat ik geen zin had in een zondagje Borobudur. Volgens mij moeten de mensen gedurende het weekeinde gewoon er vanaf vallen. Ik heb geluk, deze maandag zijn er niet veel mensen slechts een paar schoolbussen waarmee je op de foto moet. Het levert ook grappige momenten op. Zo moet is tegenwoordig iedereen verplicht om een sarong te dragen (ongeacht de kleding die je aan hebt). Bij de entree voor de buitenlandse bezoekers (hogere entreeprijs plus een Engels sprekende staf) wordt deze vast voor je omgedaan, de lokale bevolking krijgt er pas een aangereikt op het punt vanaf waar deze verplicht is. Uiteraard kan je als modebewuste tiener niet gewoon een sarong over je kleren dragen, je ziet dan ook een aantal meisjes met hun sarong zodanig omgeknoopt dat deze net tot onder hun billen komt zodat ze er toch nog zo sexy mogelijk uit zien. Ze poseren graag voor hun eigen foto's en op dat moment wordt de sarong ook alles behalve gedragen. Ze zijn overigens ook erg handig om tijdens een regenbui je haar droog te houden. Ik heb wel de rust maar helaas niet het zonnige weer waar ik op gehoopt had, tijdens mijn bezoek trekken er een paar regenbuien over.

Borobudur

Na mijn bezoek aan de Borobudur vraagt de man die het guesthouse - voor zijn oom (de burgemeester van Borobudur) - runt of ik mee wil naar zijn huis een paar kilometer verderop. In het dorp worden nog regelmatig aan de schooljeugd (klassieke) danslessen gegeven, ook rond het moment dat ik aankom. Daarnaast hebben ze zaken ingesteld als neigbourhoodwatch en gezamenlijk met enige regelmaat het dorp schoonmaken om de eenheid van het dorp te versterken. Ze staan ook dagelijks 100 roepie af en een klein zakje rijst voor als iemand in het dorp het een keer moeilijk heeft.
Ik spreek af om de volgende morgen naar een uitkijkpunt te gaan voor de zonsopkomst over de Borobudur en de Merapi. Wat dat betreft heb ik deze keer wel geluk, het hele dal is in een laaghangende nevel gehuld en de contouren van de Borobudur komen er net uit. Daar om heen liggen de silhouetten van de diverse vulkanen, waaronder de Merapi, die in november vorig jaar voor het laatst is uitgebarsten en nog steeds niet helemaal tot rust is gekomen. Bij de Borobudur is hierom het topplateau nog niet toegankelijk omdat dit nog moet worden schoongemaakt. De tocht erheen gaat op een tweetal 100cc scooters met automatische koppeling, ik heb wel vaker in Thailand en Vietnam op die dingen gereden maar blijf ze een ramp vinden. Bovendien heb ik nu ook weer mijn twijfels over de kwaliteit van het onderhoud en de techniek, in elk geval remt mijn fiets stukken beter.

Vanuit Borobudur heb ik eigenlijk twee opties om verder te gaan richting Jakarta, via Semerang of via Cilacap. Ik had al min of meer besloten om via Semerang te rijden omdat Cilacap een paar weken geleden is getroffen door een aardbeving. Mijn bezwaar was vooral de aanduiding van de weg vanaf Semerang naar Jakarta op de kaart, die ziet er uit alsof deze wel eens heel erg druk kan zijn. Dit vermoeden wordt bevestigd, maar ook wordt aangegeven dat de aardbeving bij Cilacap heel diep heeft gezeten en er nauwelijks schade is. Van de opties die ik heb wordt deze variant me aangeraden omdat deze route veel rustiger en mooier is.
Ik ga dus weer terug naar Jogya. Ik rij bijna dezelfde weg, maar het lukt me om ongeveer tien kilometer minder af te leggen, terwijl ik onderweg ook een bord met "Jogyakarta 50km" tegenkom. Gedeeltelijk zit dit erin dat een groot stuk een richting verkeer is en beide rijrichtingen een behoorlijk stuk uit elkaar liggen en ik op de heen weg in Borobudur ook nog heb rond gereden op zoek naar een hotel, maar ik zal wel ergens een bord hebben gemist en op de heenweg iets hebben omgereden.

In Jogya krijg ik gewoon weer mijn oude kamer. Na een paar dagen ben je duidelijk bekend op de plekken waar je regelmatig komt. Zo begint het meisje bij JCO donuts (de donuts zijn veel te zoet, maar de espresso is er goed) al te glimlachen als ze me ziet en vraagt de receptioniste bij de Shiatzu massage me of ik een aantal van haar vriendinnen wel of niet knap vind, we zijn het niet over alle dames helemaal met elkaar eens vooral niet met betrekking tot de gekozen haarkleur. 

Na een nachtje Jogya ga ik op weg naar Bandung, de keuze voor de route is in elk geval goed geweest, na de ringweg is het verkeer redelijk rustig. Als ik in een plaatsje stop om wat te drinken, staat een meisje dat er zit meteen haar stoel af en gaat naast haar vriendin op een laag muurtje zitten. Even later stopt er een vrouw op een motor die een stoel pakt en er gezellig bij gaat zitten. Ze stelt de gebruikelijke vragen en komt op enig moment tot de conclusie dat ik waarschijnlijk hier in Indonesië single ben en in Holland gewoon getrouwd. Ze heeft ook aan dat beide meisjes (waarschijnlijk ouder dan ik ze inschat) mij erg aantrekkelijk vinden en als ik antwoord dat het dan fijn zou zijn als ze toch een jaar of vijftien a twintig ouder zouden zijn, reageert ze verbaasd met de vraag wat dat uit maakt. Ik kan me vergissen maar volgens mij zijn ze allebei nog minderjarig.
's Avonds ben ik het onderwerp van belangstelling in het hotel waar ik verblijf, vooral dat je fietst is voor de meeste onbegrijpelijk als ze je fiets niet zien staan, niemand is overigens te verlegen om niet even een blik in je kamer te werpen om te zien of er echt een fiets staat. 

Aan mijn verjaardag wordt ik pas herinnerd als ik bij een restaurant stop om te ontbijten en een meisje samen met haar familie op de foto moet met een bord met happy birthday in haar hand, dit wordt verzorgt vanuit het animatieteam van het restaurant (56km daarvoor zag ik de eerste verwijzing naar deze plek). De familie heeft een kindermeisje bij zich die onder meer tot taak heeft om de jongste dochter te laten eten. Een hele uitdaging omdat het meisje nu niet echt van plan is om op haar stoel te blijven zitten. Het kindermeisje loopt wel geduldig achter haar aan met een bord in haar hand om haar af en toe een hap te geven. Na vertrek van de familie heb ik de onverdeelde aandacht van de drie dames van het animatieteam, met enige regelmaat komen ze langs om een van hun goocheltrucs te laten zien. Het is erg vermakelijk en tot afscheid moet ik nog wel mijn handtekening geven op een stuk canvas en moet ik op de foto met het team. Het is de bedoeling dat deze over enig tijd aan de muur van het restaurant hangt. Zo hangt er bij een ander filiaal een van de LRCI uit 2010.
Land Rovers zie je hier maar weinig, ik heb een paar series en een 110 V8 gezien en alleen de militaire politie rijdt hier in 90's rond. Wel heb zie je hier veel uitgebouwde en in goede staat verkerende oude Landcruisers.

De temperatuur is de hele tijd constant hoog, globaal tussen de 33 en 38 graden, en als ik 's ochtends vroeg buiten kom met een graad of 26 voelt het al koel aan. 

Vanaf Wangon krijg ik ineens heuvels, ik moet een paar keer een heuvelrug oversteken. Eigenlijk is het allemaal niet eens echt hoog en lang, maar het zijn er wel veel en het is bijzonder drukkend weer. In Ciamis begint het met hele grote druppels te regenen, in beginsel niet eens echt hard en rij ik nog steeds voor de bui uit. Maar als ik bijna de hoop heb opgegeven en toch voor een hotel sta ("het beste in de stad", staat op het uithangbord) barst deze echt goed los. Ik ben blij dat ik binnen zit, hoewel het water bijna door de balkondeur naar binnen stroomt en het plafond in de badkamer ook al wat water doorlaat (met een paraplu naar het toilet). Overigens is het verder een prima comfortabele en goed onderhouden kamer. Hierna gaat de weg alleen nog maar omhoog (zo lijkt het). Dit hoort er natuurlijk gewoon bij, maar het is ontzettend druk vandaag en ergens aan het einde van de eerste klim staan een bus en een vrachtwagen met pech (niet die op de foto) waardoor op een punt al het verkeer over een rijbaan moet. Doordat de weg eigenlijk te smal is, vrachtwagens niet tegen de hellingen opkomen en de motoren overal tussen en langs proberen te schieten staat er een file van boven tot beneden. Het is zelfs zo erg dat een auto niet eens wacht tot hij voldoende ruimte heeft maar gewoon door rijdt en me via mijn fietstas vooruit duwt. Ik doe ruim twee en een half uur over vijftien kilometer en dan ben ik volgens mij nog altijd sneller dan de meeste auto's. Ondertussen is het ook begonnen te regenen. Als ik aan de tweede klim begin is er een wegomleiding, waardoor de oorspronkelijke route een richting verkeer is geworden, omdat ik op de fiets ben negeer ik dat gewoon om uit te vinden dat het behoorlijk steil is, als even later het overige verkeer er ook weer bij komt blijkt dat vrachtwagens er ook veel moeite mee hebben. Als ik boven aan kom ben ik volledig gek van het lawaai van de langzaam rijdende auto's. Helaas is er natuurlijk nergens een hotel te bekennen. Als ik tot mijn vreugde eindelijk een hotel tegen kom, heb ik bijna een kamer tot er iemand besluit dat ze geen toeristen willen omdat niemand Engels spreekt, het volgende hotel geeft aan vol te zitten. Uiteindelijk heb ik bij de derde meer geluk, dit is een wat duurder hotel maar het maakt ze blijkbaar niets uit dat ik onder het zand, modder en roet zit na een dag fietsen in de regen.

De laatste vijfentwintig kilometer naar Bandung rij ik op de hoogvlakte, het is zondagachtend en de verkeersdrukte valt nog mee. Ondanks dat ik eigenlijk bijna direct de buitenwijken van Bandung binnen ben gereden. In Bandung regent het gelukkig weer, de regentijd is al een maand afgelopen en nog steeds regent het dagelijks. Vorig jaar is dan ook de tabak oogst in de omgeving van Borobudur mislukt (de twee jaar daarvoor schijnen wel goed te zijn geweest). In Bandung bezoek ik het Geologisch museum, veel bijschriften zijn niet in het Engels maar bij sommige stukken is er wel een Engelse samenvatting. Als ik bij het museum aankom schrik ik behoorlijk van het aantal bussen dat ervoor geparkeerd staat. Mijn "vrees" is werkelijkheid, het museum is afgeladen met scholieren die over de vitrinekasten heen hangen om de antwoorden voor hun opdracht op te schrijven, er zijn er een paar die gewoon de informatieborden fotograferen. Het is een onvoorstelbare herrie, alle kinderen, de gidsen met megafonen en om de paar minuten wordt er via de omroep installatie van het museum medegedeeld.

Bandung uit fietsen is niet zo ingewikkeld, ik hoef alleen maar de Asia-Afrika te blijven volgen. Het is mijn doel om naar de botanische tuinen in Bogor te gaan, jammer genoeg heb ik de kaart niet goed in mijn hoofd en blijf ik de tolweg naar Jakarta volgen (de oude niet tolweg uiteraard, op de tolweg mag ik niet komen met mijn fiets). Ik bemerk mijn vergissing pas te laat. Zodra ik in Purwakarta blijkt de onfeilbaarheid van de Indonesische weg aanduidingen, waar ik af moet slaan staat er wel een bord maar hierop staan geen plaatsen vermeld, bij de volgende mogelijk afslag staat er ook geen bord (wel een paar honderd meter eerder vanaf de andere kant). De weg die ik volg is dus de meest logische keuze en ik blijf doorrijden, hoewel ik Mijn vraagtekens erbij zet als de weg weer begint te klimmen en blijft stijgen. Op enig moment zie een kilometerpaal staan met daarop "JKT126", het lijkt er dus op dat ik op de goede weg ben en de klim zal ook wel de laatste berg voor het laagland zijn, tot ik een paar kilometer verder een kilometerpaal zie staan met "JKT130". Ik verwacht toch echt dat ik dichterbij Jakarta moet komen, als JKT tenminste op Jakarta slaat. Ik blijk inmiddels in Wanayasa te staan, een kilometer of twintig de verkeerde kant op. Omdat ik dit stuk bijna alleen maar heb geklommen ben ik zo weer terug in Purwakarta., ondertussen had ik de kans om nog even om me heen te kijken en te constateren dat ik de kilometerpalen 127, 118 en 116 had gemist de overige waren niet aanwezig.
Ik krijg wel een aparte kamer, deze ligt namelijk aan de achterkant van het gebouw en heeft geen uitzicht op de straat (op zich lekker rustig). Als ik aankom is er nog geen elektriciteit en zodra dit wel weer beschikbaar is gaat het licht vanzelf aan en kijk ik de kamer eens rond en vraag me af waar het lichtknopje zit. Ik vind er wel een, maar die doet verder helemaal niets ook in de kamar mandi is er geen schakelaar te vinden. Het lichtknopje zit dus ergens buiten de kamer.

De richting borden in Indonesië zijn er echt op gericht dat je ter plaatse goed bekend bent. Vaak staan ze er niet en als ze er wel staan staat er vaak het eerst volgende dorp op of een of ander stadskantoor, soms staan er afstanden op die lang niet altijd kloppen. Een ander hulpmiddel om te zien of je op de goede weg zit zijn de kilometerpalen, dit zijn stevige betonnen palen met daarop de afstand tot de genoemde stad, links en rechts op een paal kunnen dus verschillende steden staan. Tenminste als ze er staan, dan heb je ook nog de kans dat ze met een beitel zijn bewerkt en dus niet meer leesbaar zijn. Het grote nadeel van de kilometerpalen is dat de plaatsnaam is afgekort, bijvoorbeeld tot JKT, BND, BDN of S.baya. Ook worden namen als Surakarta en Solo (dezelfde plaats) door elkaar heen gebruikt. In grote plaatsen staan op de richting borden vaak de wijken, straten of zelfs een hotel vermeld. De richting borden staan vaak strategisch opgesteld, in de takken van een boom of achter een reclame bord.

Ik vind het verkeer hier sowieso knap, als er meer dan een voertuig op de weg aanwezig is lijkt het alsof ze elkaar meteen in de weg zitten. Iedereen wil perse vooraan staan en vooral de bussen en minibusjes voor het personenvervoer maken het hun medeweggebruikers graag lastig. Ze stoppen daar waar een passagier wil in of uitstappen en doen dat bij voorkeur midden op de weg of in elk geval voor een van hun collega's. het resultaat is dat ze vaak rijen dik geparkeerd staan en zo driekwart van de weg blokkeren, vervolgens komt ook het verkeer van links er gewoon bij (links afslaand verkeer hoeft zich niets van verkeerslichten aan te trekken) en proberen de motoren overal tussendoor te rijden. Het is volgens mij geen uitdaging om de doorstroming te verbeteren, maar om de mensen hier zo ver te krijgen ................

Het laatste stuk fietsen is niet leuk meer. Je bent nu eenmaal op weg naar Jakarta en dat betekent veel bebouwing en heel veel verkeer. Dit laatste houdt in alles wat niet op de tolweg is toegestaan (op dit moment dus ook de vrachtwagens) of de tol niet wil betalen. Er zijn hier nog vrij recent een paar goede buien gevallen, een deel van de weg is bedekt met een dikke laag natte modder. Net als ik bij een benzinepomp de modder van Mijn benen heb gespoeld krijg ik de eerste van Mijn twee buien van vandaag. Het is wel meteen erg rustig op de weg, alle motorrijders stoppen om te schuilen of om hun regenpak aan te doen. Het regent hard, maar gelukkig rij ik ook weer snel de bui uit. Het valt me mee, vandaag heb ik opnieuw geen moeite om de weg te vinden, terwijl ik toch het centrum van Jakarta in moet.

 

Merapi

 

Foto's

Klik hier om de fotoserie te openen  (62 foto's)

 

Route
van naar hoogte
verschil
maximale
hoogte
aftstand

 
  Kuta 7 13 6
Kuta Ubud 339 350 52
Ubud
(Bali)
Mataram
(Lombok)
85 225 65
Mataram Senaru 994 414 99
Senaru Maroak 560 429 54
Maroak Mataram 232 388 90
Mataram
(Lombok)
Gangga
(Bali)
468 300 63
Gangga Lovina 404 368 104
Lovina 35
Lovina Gilimanuk 230 72 83
Gilimanuk
(Bali)
Situbondo
(Java)
317 267 92
Situbondo Probolinggo 194 86 104
Probolinggo Surabaya 127 71 113
Surabaya 35
Surabaya Jombang 88 66 86
Jombang Caruban 197 154 80
Caruban Solo 277 132 125
Solo Jogyakarta 103 198 67
Jogyakarta 43
Jogyakarta Borubudur 227 393 52
Borubudur Jogyakarta 152 388 42
Jogyakarta Kebumen 221 169 121
Kebumen Wangon 117 78 85
Wangon Ciamis 897 265 108
Ciamis Jatinangor 1293 886 105
Jatinangor Bandung 40 742 26
Bandung 46
Bandung Purwakarta 931 789 105
Purwakarta Jakarta 188 120 111
Jakarta 74 45           97 
1.294
  

   

       
Kaarten
  • Nelles Map Indonesia (Bali & Lombok)
  • Nelles Map Indonesia (Java & Jakarta)
  • Garmin Mapsource South-East Asia
  • Navigasi.net Indonesia Map
Links
  •  
Het weer in:

Mataram (Lombok)

 

Denpasar (Bali)

 

Jakarta (Java)

zonsopgang over de Telomoyo, Merbabu, Merapi en de Borobudur